Diafragma

Diafragma

Camera’s maken in auto-modus goede foto’s. Bijna altijd zal je camera een scherp, goed belichte foto maken.

Maar, wil je wel op de automatische stand fotograferen? Als je weet wat je doet, kan het afwijken van de automatische stand juist een manier zijn om betere foto’s te krijgen. En daarnaast, dit is toch een leukere manier van foto’s maken?

Je camera heeft veel instellingen die je kunt wijzigen, maar de basis van je foto is afhankelijk van maar een paar instellingen, bijvoorbeeld:

  • Diafragma, die bepaalt de grootte van de lensopening.
  • Sluitertijd, hoe lang de sensor belicht wordt als je een foto maakt.
  • ISO-waarde, hoe lichtgevoelig je sensor staat ingesteld.

Vandaag ga ik jullie uitleggen hoe het diafragma werkt en hoe je deze zelf kunt instellen.

Lensopening
Het diafragma, ook wel de f-stop genoemd, is de opening van je lens waar licht doorheen komt. Deze kun je in grootte verstellen, en dit heeft effect op:

  • De hoeveelheid licht er op je sensor valt.
  • De scherpte van je foto.
  • De scherptediepte van je foto.

De diafragma instelling kan verwarrend zijn. Hoe kleiner het f-nummer, hoe groter de opening van de lens. Zo is f2.8 bijvoorbeeld een grotere opening dan f4. f4 is weer een grote opening dan f5.6, etc.

Doordat de opening van de lens bepaalt hoeveel licht er op je sensor valt, heeft de diafragma-instelling een directe relatie met andere 2 basisinstellingen, de sluitertijd en ISO-waarde. Deze drie instellingen werken dus altijd met elkaar samen om een goed belichte foto te krijgen.

Het diafragma wordt uitgedrukt in ‘stops’, ik ben benieuwd of je onderstaande relatie tussen diafragma en sluitertijd ziet:

  • f2.8 met een sluitertijd van 1/400
  • f4.0 met een sluitertijd van 1/200
  • f5.6 met een sluitertijd van 1/100

De verandering van f2.8 naar f4 is één stop licht. Je ziet daarbij dat de sluitertijd verdubbeld: Van 1/400 seconde naar 1/200 seconde. Zet je je diafragma nog één stop hoger (f5.6) dan zal je sluitertijd weer verdubbelen naar 1/100.

De volledige stoppen in F-stops zijn: f1.0, f1.4, f2.0, f2.8, f4.0, f5.6, f8, f11, f16, f22. Het is vaak ook mogelijk om je camera in kleinere stappen dan 1 volledige F-stop bij te stellen.

Een lens die een klein f-getal aankan (f2.8 of lager), vangt dus meer licht en daardoor worden de sluitertijden sneller. Dit wordt dus ook wel een ‘snelle’ lens genoemd. Meestal zijn dit ook duurdere lenzen, omdat die meer glaswerk bevatten.

Een lens die een kleiner f-getal aankan zal daardoor ook beter presteren in omstandigheden met weinig licht, zoals bijvoorbeeld tijdens schemering.

Scherpte & Scherptediepte
De hoeveelheid licht die op je sensor valt is niet het enige waar het diafragma effect op heeft. Het heeft ook een invloed op hoe scherp je foto is. De meeste lenzen zijn niet op hun scherpst op de grootste opening maar maken een scherper beeld als je bijvoorbeeld twee stops kleiner fotografeert.

Ook heeft diafragma effect op het scherptebereik van je foto. Als je scherp stelt met je camera (bijvoorbeeld op iemands ogen) is het beeld scherp niet alleen daarop scherp, maar heeft een scherpte ”bandbreedte’. Dit wordt ook wel de scherptediepte genoemd. Als je lensopening groter is (f2.8) heb je minder scherptediepte.

Hier zie je duidelijk dat naarmate het f-getal hoger wordt, de scherptediepte en scherpte van de foto, toeneemt.

Waarom is dit belangrijk? Omdat minder scherptediepte het oog van de kijker juist laat focussen op hetgeen wat wel scherp is. Zo wordt een lagere f-stop dus vaak gebruikt bij portretfotografie, bloemen, dieren en sportfotografie. Daarentegen wordt een hogere f-stop vaak gebruikt voor landschapsfotografie, omdat je daar vaak zoveel mogelijk van het beeld wil scherp krijgen.

In de 4 foto’s zie je ook weer de relatie tussen diafragma, sluitertijd en ISO terugkeren. De foto’s zijn exact hetzelfde belicht, maar door het veranderende diafragma moet de sluitertijd aangepast worden om dezelfde belichting te krijgen. één f-getal hoger betekent een verdubbeling van de sluitertijd, als de ISO-waarde gelijk blijft.

 

Ik heb een opdracht voor jullie.

Je camera heeft bovenop een draaiwiel, waar de verschillende standen staan. Zo zit er een stand tussen die ‘A’ of ‘AV’ heet (dit staat voor Aperture). Dit is de stand waarbij je zelf het diafragma van je camera instelt. Bij het fotograferen met deze stand pas je alleen je diafragma handmatig aan, je camera kiest automatisch een passende sluitertijd en ISO waarde erbij. De opdracht die ik voor jullie heb:

Ga fotograferen op de AV stand, en ga met wat je in dit artikel hebt geleerd eens aan de slag met een portret, een bloem, of een landschap en kijk wat het aanpassen van je diafragma met je foto doet!

In het volgende artikel gaan we verder verdiepen in de sluitertijd.